Bedrijf stopt, loonbetaling ook

Bedrijf stopt, loonbetaling ook

Een verkoopmedewerkster heeft een contract voor onbepaald tijd bij een winkelfiliaal. Het filiaal wordt per 1 oktober 2024 gesloten. De werkgever heeft de arbeidsovereenkomst in oktober 2025 nog steeds niet beëindigd, maar betaalt geen loon meer. Hij is in een eerdere procedure al tot nabetaling van salaris veroordeeld. De verkoopmedewerkster eist nu ontbinding van de arbeidsovereenkomst, een transitievergoeding en een billijke vergoeding van bijna € 55.000. Hoe oordeelt de rechter?

Werkgever verschijnt niet
De rechter stelt eerst vast dat de werkgever rechtsgeldig is opgeroepen voor de zitting, maar niet is verschenen en geen verweer heeft gevoerd. Door niet te verschijnen heeft de werkgever geen vragen van de rechter kunnen beantwoorden en geen inlichtingen kunnen geven. Dus heeft de werkgever de stellingen van de verkoopmedewerkster en de tijdens de mondelinge behandeling gegeven nadere toelichting niet weersproken. De rechter verbindt daaraan het gevolg dat die stellingen voor juist worden gehouden.

Verkoopmedewerkster verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst
Vast staat dat de werkgever het loon vanaf 1 oktober 2024, de sluiting van het filiaal, niet meer heeft betaald. Het (langdurig) niet meer voldoen aan de loonbetalingsverplichting vormt naar het oordeel van de rechter voor de werknemer een omstandigheid dat de arbeidsovereenkomst billijkheidshalve dadelijk of na korte tijd behoort te eindigen. De arbeidsovereenkomst zal daarom worden ontbonden per 1 november 2025.

Transitievergoeding
De werkgever is op grond van de wet een transitievergoeding verschuldigd als de arbeidsovereenkomst op verzoek van de werknemer is ontbonden als gevolg van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. Dat is hier het geval, omdat de werkgever niet aan zijn loonbetalingsverplichtingen heeft voldaan. De werkgever is daarom, conform de berekening van de verkoopmedewerkster, waarvan de werkgever de juistheid niet heeft betwist, een bedrag van bijna € 25.000 bruto aan transitievergoeding verschuldigd.

Billijke vergoeding
De rechter kan aan de werknemer een billijke vergoeding toekennen als de ontbinding van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. Daarvan is hier sprake. De hoogte van de billijke vergoeding moet in relatie moet staan tot het ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever.

De werkgever is er meerdere malen op gewezen dat hij een ontslagvergunning diende aan te vragen bij het UWV. Dit heeft hij om onbekende redenen nog altijd niet gedaan. Als gevolg hiervan heeft de verkoopmedewerkster tot op heden geen (WW-)uitkering kunnen aanvragen bij het UWV. Dat wordt gecompenseerd door de in een eerdere procedure toegewezen vordering tot betaling van achterstallig salaris, op grond waarvan zij tot de datum van ontbinding van de arbeidsovereenkomst loon op de werkgever kan verhalen. Maar, had de werkgever juist gehandeld, dan was de verkoopmedewerkster al enige tijd uit dienst geweest vanwege bedrijfseconomische redenen. De rechter acht in de gegeven omstandigheden een vergoeding van € 5.000 bruto passend en wijst dit bedrag toe.

Nota: Als u niet verschijnt op de zitting, kunt u stellingen van de tegenpartij niet weerspreken en kan de rechter aannemen dat ze juist zijn. Ook als een werkgever met zijn bedrijf stopt, dient hij de arbeidsovereenkomsten van medewerkers correct te beëindigen. Zo niet, dan loopt ook de verplichting tot betaling van loon in beginsel door en stijgt het bedrag van de transitievergoeding dienovereenkomstig.